“Tonen dat chocolade-industrie anders kan, zonder kinderarbeid”
Vijftien jaar geleden startte Thierry Noesen het Henegouwse Belvas op, de eerste fairtradechocoladeproducent van Noord-Europa. Sindsdien trok Belvas steeds de duurzame kaart, specialiseerde het bedrijf zich in biochocolade en zette het verschillende projecten op in Peru en Ivoorkust om de levenssituatie te verbeteren van cacaoboeren waarmee het handelt. Vandaag bouwt Belvas in Ivoorkust aan een lokale cacaoverwerkingsinstallatie, die wel eens een sociale en ecologische doorbraak in de chocoladebranche kan zijn.
“De chocolade-industrie is zeer internationaal – onze cacaoproducenten bevinden zich in Peru en Ivoorkust en we exporteren ongeveer 85% van onze chocolade naar het buitenland – en helaas draag je in onze sector bijna automatisch bij aan sociale en ecologische wantoestanden”, vertelt Noesen. “Enige tijd geleden zag ik op televisie een confronterende documentaire over kinderarbeid in cacaoplantages in Ivoorkust. Iedereen wist natuurlijk dat het gebeurde, maar de beelden kwamen toch hard binnen.”
De cijfers over kinderarbeid bij cacaoteelt zijn inderdaad overweldigend. Volgens een studie door de fairtradeorganisatie Max Havelaar werkten in 2013-14 meer dan 2,03 miljoen kinderen in gevaarlijke omstandigheden in de cacaoproductie in Ivoorkust en Ghana. ‘Gevaarlijk’ kan betekenen dat de kinderen in aanraking komen met schadelijke chemische landbouwproducten, dat er kinderhandel is of gedwongen kinderarbeid, of dat kinderen worden misbruikt of ingezet bij illegale activiteiten. Ivoorkust is de grootste cacao-exporteur op de wereldmarkt en samen met Ghana staat het land in voor bijna twee derde van de wereldwijde cacaoproductie.
“Ik wil niet binnen tien jaar de chocolade-industrie verlaten, wetende dat er kinderarbeid was, zonder er iets aan te doen. Ik wilde het geprobeerd hebben.”
Thierry Noesen, Belvas
Waarom die kinderarbeid zo omvangrijk is, kan deels worden verklaard door de structurele armoede onder cacaoboeren: in Ivoorkust verdienen ze gemiddeld ongeveer één derde van het ‘leefbaar inkomen’. Volgens het onderzoeksbureau True Price ligt het huidige inkomen van cacaoboeren in Ivoorkust op $ 0,78, terwijl het ‘leefbaar inkomen’ op $ 2,51 per dag werd vastgesteld. En dat heeft een grote impact, ook op de chocolade. “Als je structureel niet de juiste prijs betaalt, krijg je ook niet de juiste kwaliteit”, stelt Noesen.
“Na het zien van die documentaire nam ik een besluit”, vertelt Noesen. “Ik wilde de omstandigheden van die cacaoboeren verbeteren door fairtradehandel met hen op te zetten. Ik had twee opties. Ik kon kwaliteitsvolle biochocolade zonder kinderarbeid garanderen aan onze klanten, geproduceerd in Peru. Maar omdat de situatie in Ivoorkust veel slechter is dan in Peru, konden we daar ook een grotere impact hebben. Met Belvas ben ik in een positie om echt iets te veranderen. Dus ging ik op zoek naar een Ivoriaanse cacaoboerencoöperatie om mee samen te werken.”
“Het resulteerde twee jaar geleden in een samenwerking met een coöperatie van cacaoboeren in Ivoorkust. Belvas betaalt de boeren de prijs die hen een leefbaar inkomen geeft: in de vorm van een premie passen we het verschil bij tussen de marktprijs en de prijs voor een waardig inkomen. Vandaag is dat bijvoorbeeld het dubbele van de marktprijs. Maar omdat de coöperatie waarmee we samenwerkten geen biogarantie kon geven en we de chocolade dus niet konden verkopen aan onze vaste klanten, legden we ons project voor aan Carrefour. Zij stapten er als partner mee in en we doopten het project Direct Cocoa.”
“Direct Cocoa heeft vier doelen: kinderarbeid te stoppen, teelten diversifiëren zodat de landbouwers niet enkel van de cacaoprijs afhangen, vrouwen emanciperen en de lokale biodiversiteit herstellen. Toch wilde ik nog een stap verder gaan. Al tien jaar lang loop ik met het idee rond dat we die meerwaarde van de verwerking van cacaobonen ook ter plekke moeten kunnen genereren”, vertelt Noesen. “Vandaag gebeuren, op de fermentatie na, alle verwerkingsstappen in de Westerse wereld. Maar de verbranding en verbrijzeling van de cacaoboon in Ivoorkust organiseren, kan een enorme economische én ecologische impact hebben.”
Een vruchtbaar pelletje
Hoe dat komt, blijkt uit het productieproces. Cacaovruchten worden na rijping handmatig geplukt, opengehakt en vijf tot zeven dagen gefermenteerd. Dit moet onmiddellijk gebeuren, want de bonen bederven al na drie dagen. Gefermenteerde bonen worden doorgaans in zakken gestoken, verscheept en dan gekuist, gebrand en verbrijzeld tot cacaomassa. “Daar ligt de opportuniteit”, stelt Noesen. “Bij de verbrijzeling komt er een klein pelletje los. Dat pelletje is goed voor 20% van het gewicht. Dat is op zich relevant voor transport.”
“Als de verbrijzeling tot cacaomassa ter plekke zou gebeuren, zou ook het volume van de cacaobonen nog meer afnemen: lokaal branden en verbrijzelen zou ertoe leiden dat we slechts de helft van de containers nodig hebben en dus ook de helft minder schepen. Een bijkomend voordeel is dat er ook minder levende insecten mee worden geïmporteerd. En blokken cacaomassa kunnen beter tegen vocht en hitte dan cacaobonen zelf, want die kunnen rotten tijdens het transport. Installaties voor het branden en verbrijzelen van cacaobonen zijn bovendien vrij eenvoudig ter plekke te installeren.”
Lokale verwerking kan ook de verarming van de bodem en ontbossing tegengaan, een groeiend probleem in Ivoorkust. “In feite heb je een rijke ondergrond en veel schaduw nodig om goede cacao te telen. Met het kappen van bomen werd de cacaoteelt in Ivoorkust steeds afhankelijker van kunstmest, en verarmt de bodem aan een hoog tempo. Het pelletje rond de cacaoboon is bruikbaar als meststof. Het zou logisch zijn om het ter plekke te gebruiken in de cacaoplantages, zeker als je weet dat Afrikaanse boeren tot wel één derde van hun inkomen uitgeven aan kunstmest en bestrijdingsmiddelen.”
450 ton biochocolademassa per jaar
“Toen ik hoorde over de oproep van de Koning Boudewijnstichting, zag ik mijn kans om zo’n lokale cacaoverwerkende fabriek op te starten. Voor dit project werken we wel samen met een coöperatie die biobonen aanbiedt. De fabriek komt in Daloa, in het centrum van Ivoorkust, en zal halverwege 2020 effectief beginnen draaien. De fabriek is begroot op € 1.050.000 en zal 450 ton biochocolademassa per jaar produceren. Dat de Business Partnership Facility dit project mee ondersteunt, is niet alleen financieel een meevaller, het geeft ook een enorme motivatie en erkenning. ”
“Wij verwerken met Belvas jaarlijks een volume van ca. 600 ton cacao”, zegt Noesen. “Een deel van de cacaoproductie zullen we zelf gebruiken, maar het grootste deel is bestemd voor de internationale biomarkt. 450 Ton per jaar is een relatief klein volume, en dat kan omdat het biochocolade is. Maar om concurrentieel te zijn in de markt, moet het volume minstens tien keer hoger. Dat is ook de bedoeling: binnen vier à vijf jaar plannen we een grotere productieplek naast de huidige fabriek. Voor de eerste fabriek in Daloa zetten we nog veel knowhow van hier in: technische machinekennis, de knowhow om een fabriek te runnen en de kennis over hoe cacao ‘from bean to bar’ te verwerken. Voor die tweede fabriek zullen we lokaal opgeleide mensen kunnen tewerkstellen.”
Belgische chocolade?
Maar als de cacao lokaal wordt verwerkt, wat blijft er dan over van ‘Belgische chocolade’? “Die blijft bestaan,” stelt Noesen. “We zijn hier experts in blending, de juiste recepturen samenstellen voor heerlijke chocolade. Het blenden van cacaosoorten is wat de broers Callebaut uitvonden. De magie van onze chocolade ligt er bijvoorbeeld in dat het een mix is van cacao uit Ivoorkust, Peru en Kameroen, voor de mooie kleur. Die locaties liggen ver uit elkaar. De rol van België ligt op het knooppunt waar de cacaostromen elkaar ontmoeten en de chocolade wordt geproduceerd.”
“Ik schrijf op dit moment aan een boek, omdat er echt nood is aan sociale en ecologische verandering in de sector”, zegt Noesen. “Toen ik er dertien jaar geleden mee begon, had ik nooit gedacht dat mijn bedrijf een middel zou worden in plaats van een doel. Een middel om boven de lokale, individuele impact uit te stijgen. Met Belvas wil ik tonen dat het anders kan. Ik word dit jaar 60. Ik wil niet binnen tien jaar de chocolade-industrie verlaten, wetende dat er kinderarbeid was, zonder er iets aan te doen. Ik wilde het geprobeerd hebben.”