Skip to main content

“Soms voel ik me een Robin Hood van de modesector”

Op het Indiase platteland weven binnenkort meer dan honderd kwetsbare vrouwen kleren en accessoires voor Europese klanten. De sociale onderneming Solid ziet erop toe dat de arbeidsters een eerlijk loon krijgen voor hun ambacht. Manager Lyn Verelst noemt het een win-winsituatie. “Ik geloof niet in liefdadigheid”, stelt ze. “Wel in kansen geven aan vrouwen en hen hun lot in eigen handen laten nemen.” Solid krijgt voor de opstartfase steun van de Business Partnership Facility, beheerd door de Koning Boudewijnstichting.

Een fair trade weefatelier in Ranchi, de hoofdstad van een van de meest kwetsbare regio’s in India. Dat wil Lyn Verelst van Solid verder uitbouwen met de steun die ze ontvangen heeft van de Business Partnership Facility, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. “Je bent gek”, had een Indiase advocaat Verelst gewaarschuwd. “Lawless”, zo noemde hij de staat Ranchi: daar gelden geen wetten, wel veel corruptie. “Het is ook de staat waar mensensmokkelaars jonge vrouwen het vaakst meelokken naar de stad om er als huisslaaf te werken”, vertelt Verelst. ‘Voor ons was het belangrijk om net wel daar aan de slag te gaan.’

Met dit atelier is Solid niet aan zijn proefstuk toe. In Peru heeft het al langer een breiatelier, dat onder andere mutsen maakt voor de Ayacucho-lijn van AS Adventure en alpacatruien voor LN Knits. “We zitten in Peru sinds 2005. Ook toen werden we vooral op de gevaren gewezen. De terreurorganisatie Lichtend Pad was immers ontstaan in Ayacucho.” Dat hield Verelst niet tegen om hun werking op te starten. “Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid”, verklaart ze. “Ik sta nu aan het hoofd van de familiale stichting die mijn vader opgericht heeft. Een jaar heb ik in Peru gewoond, als vrijwilliger. Ik heb zelf zoveel kansen gekregen. Die kansen wil ik nu teruggeven aan kwetsbare vrouwen.”

Met Solid wil Verelst vooral aan capaciteitsopbouw doen. “Veel ongeschoolde vrouwen beheersen een ambacht, hebben talent. Ik wil vrouwen geen geld toestoppen, maar hen hun lot in eigen handen laten nemen door hen aan een job te helpen.’ Diezelfde onafhankelijkheid legt ze ook op aan haar eigen vzw. ‘Liefdadigheid, daar geloof ik niet in”, stelt Verelst, econoom van opleiding. “Met Solid willen we geen artisanale producten aanbieden uit naastenliefde, maar volgen we de mode op de voet en werken we samen met westerse ontwerpers. Zo krijgen we hier een afzetmarkt. Design van hier combineren we met de ambachten en stoffen van daar. In Peru breien de vrouwen alpacawol, in India weven ze biokatoen, merinowol en zijde. Het is een win-winsituatie, zowel voor de vrouwen als voor onze partners.”

“Veel ongeschoolde vrouwen beheersen een ambacht, hebben talent. Ik wil vrouwen geen geld toestoppen, maar hen hun lot in eigen handen laten nemen door hen aan een job te helpen.”

Lyn Verelst, Manager van Solid

Antwerpse kelder vol weefgetouwen

Vol goede moed wil Verelst nu ook zo’n win-winsituatie creëren in India. Met vallen en opstaan weliswaar. Haar ‘stiefkindje’, zo noemt ze het Indiaas atelier. “Ondernemen in Peru is gemakkelijker. In India is het vechten tegen de bureaucratie. Alles duurt er veel langer. Het was erop of eronder. Tot dat ene telefoontje.”

Verelst had net een vergadering belegd om de toekomst van het atelier te bespreken. “Uitgerekend dan belde een sympathisant van Solid. Hij kende iemand die maar liefst zeventig weefgetouwen had staan in zijn kelder in Antwerpen. Zeventig! Die moesten weg en hij wou ze schenken. En of we daarin geïnteresseerd waren. Ik kan het nog steeds niet geloven.”

Toch was het ‘stiefkindje’ daarmee nog niet gered. “Met de weefgetouwen voelden we dat we een sterk kandidaatsdossier voor steun konden opbouwen. Alles hing af of we die steun werkelijk zouden toegezegd krijgen. Eind mei wisten we het en konden we er voluit voor gaan. Nu stellen we 25 vrouwen tewerk, binnenkort komen er daar 90 bij. Op termijn willen we zelfbedruipend worden, net als in Peru. De winst, die investeren we in de vrouwen zelf.”

In zee met grote retailers

In augustus werden de weefgetouwen verscheept naar India. Ideeën genoeg voor wat ermee te maken. Verelst prijst zich gelukkig dat haar partners en klanten meedenken met haar. “Een deel van onze klanten zijn exclusieve merken, die truien van 100 procent alpaca of sjaals uit zijde bestellen. Maar we werken ook samen met bewuste retailers, die op veel grotere schaal werken.”

Schaalvergroting is volgens Verelst nodig om meer impact te hebben. “Eigenlijk is het heel dubbel. Aan de ene kant geloof ik in slow fashion, waarin duurzaamheid voorop staat, er op kleinere schaal geproduceerd wordt en consumenten bewuster omgaan met kleren. Maar ik merk dat massaproductie ook veel voordelen heeft, omdat je pas op grote schaal dingen kunt veranderen. Als je grotere orders plaatst, krijg je meer gedaan van je leveranciers en worden ze ook betrouwbaarder. En vooral: ik wil gewoon zoveel mogelijk vrouwen helpen. India is enorm, dus dat kan nu eenmaal niet op kleine schaal.”

Robin Hood of Che Guevara

Om de prijs van die grote orders te drukken, bestaan sommige stoffen niet uit 100 procent alpaca of katoen. “Een deel van onze sjaals zal gedeeltelijk uit viscose bestaan. Enkel zo is het mogelijk om de vrouwen een eerlijk loon uit te betalen en niet uit te komen bij een enorme kostprijs aan het einde van de rit.”

Daarmee haalt Verelst een heikel punt aan: aan fair trade hangt vaak een prijskaartje. “Mijn vriendinnen vinden het jammer dat ze niet vaker kledingstukken kunnen kopen uit onze ateliers, omdat die soms nogal duur zijn. Dan voel ik me de Robin Hood van de mode-industrie: ik neem van de rijken om te geven aan de armen. De hoge kostprijs heeft niet enkel te maken met eerlijke lonen, maar ook met de prijszetting. Merken en winkels nemen een marge op de inkoopprijs, ze vermenigvuldigen die om zelf de risico’s te dekken en ook uit de kosten te geraken op vlak van bijvoorbeeld huur en personeel. Die vermenigvuldiging gaat ook op voor de arbeidskosten. Kleine meerkosten aan de bron, zoals betere lonen, leiden zo al snel tot grote prijsstijgingen in de winkels.”

“Op termijn zou ik dat graag anders willen zien. Ik zou het eerlijke loon willen loskoppelen van de marges die genomen worden, zodat fair betaalbaar wordt voor iedereen en toch commercieel haalbaar blijft voor winkels en merken. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan: het hele systeem zou moeten veranderen en daar is een revolutie voor nodig”, zegt ze.

Met of zonder revolutie, Verelst ziet de toekomst positief in. “Eerst en vooral willen we in India het atelier echt van de grond krijgen. Pas daarna kijken we opnieuw naar andere projecten.” Momenteel is Solid actief op drie continenten. Naast Latijns-Amerika (Peru) en Azië (India) heeft het ook een project in Afrika: vanuit Kenia hebben ze een collectie kleurrijke manden, gevlochten door meer dan duizend vrouwen. “Misschien zie ik ons op lange termijn eens een project doen in België. Maar eerst: alles geven in India!”