Skip to main content

Essentiële olie helpt Burundese landbouwers vooruit

“Ooit begonnen we met vijftien Burundese families patchoulli te kweken. Die mensen waren te arm om hun kinderen naar school te sturen. Eén van die families heeft nu drie kinderen in privé-scholen en een vierde die geneeskunde studeert”. CEO Chadrick Habonimana van het Burundese landbouwbedrijf Rugofarm vertelt het met grote fierheid. Samen met een paar duizend gezinnen produceert hij essentiële oliën voor de Europese cosmeticamarkt. Voor hun nieuwste project – olie uit eucalyptus en citroengras- kreeg hij steun via de Business Partnership Facility van de Koning Boudewijnstichting.

Burundi is heel arm. De bevolking groeit en landbouwgrond is schaars. “Maar we hebben één troef. Er zijn maar liefst élf verschillende klimaatzones met telkens totaal andere planten. Dat schept mogelijkheden om erg diverse én waardevolle landbouwproducten voort te brengen”, vertelt CEO Chadrick Habonimana.

Uit die natuurlijke rijkdom ontstond het idee om essentiële oliën te produceren. “Mijn vader heeft Rugofarm daarvoor al in 1991 overgenomen. Samen met de Universiteit van Burundi onderzocht hij welke planten hij kon gebruiken om olie te produceren. Het was een manier om de economie minder kwetsbaar te maken. Burundi voerde toen alleen koffie, thee en een beetje katoen uit”.

Maar de burgeroorlog van 1993 maakte veel kapot. “Pas na 2000 kwamen we er bovenop. Toen werden we partner van het Franse bedrijf Astier Demarest, dat handelt in essentiële oliën”. Chadrick studeerde toen in Frankrijk. “Ik ben master in agricultural development. Ik had maar één doel voor ogen: Rugofarm verder uitbouwen”, vertelt hij.

“We begonnen met patchoulli. De eerste stekjes kwamen uit Azië, maar ondertussen werken we samen met meer dan 2.000 lokale producenten. Zij kweken de planten, verkopen ons de bladeren en wij destilleren de olie. Met succes. We maken winst en brengen welvaart bij deze families”.

Nu is de tijd rijp om te diversifiëren, met olie uit citroengras en eucalyptus. Om met deze twee producten te kunnen starten krijgt Rugofarm de steun van de Koning Boudewijnstichting. “Waarom citroengras? Omdat er een markt voor is en omdat de lokale bevolking het al goed kent. Mensen gebruiken het in hun thee. We selecteren nu families om mee samen te werken én we kweken de stekjes om de teelt op te starten. Eucalyptus is nog mooier. Mensen koken met de houtskool, maar met de bladeren gebeurde niks. Straks willen we met 1.500 families samenwerken om er essentiële olie uit te winnen.  We valoriseren een afvalproduct”.

Stevig bedrijf

Rugofarm is een stevig bedrijf, gesticht in de Duitse koloniale periode. Het heeft ongeveer 300 vaste personeelsleden en werkt samen met vijfduizend landbouwgezinnen. Het beheert 500 ha landbouwgrond zelf en het verpacht ook grote stukken grond aan rijstboeren. Rugofarm draait een jaaromzet van 300.000 dollar, de economische meerwaarde die bij de landbouwgezinnen zélf terechtkomt niet meegerekend. Het werkt samen met de universiteit van Burundi, het Belgische Ontwikkelingsagentschap Enabel en met haar Franse partner Astier Demarest.

Naast de essentiële oliën produceert Rugofarm ook palmolie, bananen en rijst. “Er is honger in Burundi. Veel land wordt niet gebruikt zoals het moet. Daarom hebben wij grote stukken land van het oude, koloniale bedrijf geïrrigeerd en de mensen getoond hoe ze rijst moeten telen. De resultaten zijn goed”, zegt Chadrick. “De productie bedraagt nu 5 à 6 ton per hectare”.

Maar dé hoofdactiviteit is dus essentiële olie. “Wij beheersen de volledige productieketen: de kweek, de logistiek en de verwerking tot een afgewerkt product dat naar de parfumindustrie gaat”, zegt Chadrick. ”Astier Demarest zorgt voor technische ondersteuning en vermarkting. Want de markt voor essentiële oliën zit geconcentreerd in het zuidfranse stadje Grasse. Daar moet je een partner hebben”.

“Mensen koken met de houtskool van eucalyptus, wij valoriseren het afvalproduct. Uit de bladeren willen we essentiële olie winnen.”

Toekomst

“We zullen sowieso verder diversifiëren. We zoeken in de verschillende kllimaatzones naar andere interessante planten. Zo experimenteren we nu met gember. Hetzelfde verhaal: de mensen gebruiken het en ze houden ervan. Waarom zouden ze er dan geen geld mee verdienen? Maar mijn voornaamste ambitie is de huidige business te verbeteren. Stabiele kwaliteit, duurzame productie, met respect voor mens en milieu”.

Rugofarm werkt met het ‘fair for life’-label. Het is fair trade, specifiek gericht op lokale bedrijven in kwetsbare gebieden. “Fair trade is erg belangrijk voor de cosmeticamarkt”, erkent Chadrick. “Daarom werken onze lokale producenten in een coöperatieve structuur. Bovenop hun eigen inkomen investeren we 2,5 procent van de inkomsten in de lokale gemeenschap”.

“We willen zo veel mogelijk biologisch werken. Chemische meststoffen en pesticiden zijn duur. Maar soms gebruiken mensen ze toch omdat ze snel resultaat willen. Nu ze geld verdienen met de patchoulli zou het verkeerd zijn om daar meststoffen mee te kopen. Hun veldje ligt vaak vlakbij hun huis. Als ze daar chemicaliën gebruiken, is dat slecht voor hun gezondheid. Bovendien creëert  een biologisch product meer waarde. We moedigen hen aan een geit of een koe te kopen en de mest te gebruiken. We leren hen beter te composteren en de potasse van hun houtvuur te gebruiken.”

Vrouwen

“Ook op sociaal vlak willen we vooruit. We eisen van onze producenten dat alle kinderen – jongens en meisjes –  naar school gaan. De lagere school is gratis. Er is geen enkele reden om kinderen thuis te houden. Iedereen moet ook een medische verzekering hebben. Zo tonen we dat dit geen project is om snel wat geld te verdienen. We zijn er ook voor de volgende generaties”.

“En we focussen op vrouwen. Vaak dragen de boerderijen de naam van de man, maar zijn het de vrouwen die het werk doen. Toen we in de noordelijke regio Cibitoke de patchoulli introduceerden, waren de mannen niet erg geïnteresseerd. Zij maakten bananenwijn. Patchoulli, dat was iets voor de vrouwen. Tot zij thuis kwamen met hun  inkomsten! Vrouwen zijn vaak de motor van de vernieuwing. Al het geld dat terugvloeit naar de gemeenschap, daar hebben zij impact op. Als we meetings organiseren, zeggen we altijd: “Bring your wife!”

Business-attitude

“Ons verhaal heeft mensen een zekere business-attitude bijgebracht. Ze zien dat de patchoulli welvaart brengt. Ze beseffen dat ze kansen moeten grijpen. Hetzelfde met de lokale banken. Ze waren afwachtend. Ze begrepen niet hoe je van bladeren olie kan maken. Nu zien ze de resultaten.  Daarom maakt de erkenning van de Koning Boudewijnstichting ons zo blij. Het is een mooie financiële injectie, maar het versterkt ons verhaal. Dat is belangrijk voor investeerders.”