BIOM: van rijstafval tot duurzaam bouwmateriaal
Als de rijst geoogst is, blijft rijststro achter op de velden van Ecuadoraanse boeren. In plaats van dat te verbranden, met nefaste gevolgen voor het milieu, wil ingenieur Nicolas Salmon van YES Innovation gebruik maken van het afvalproduct. Met zijn project BIOM maakt hij er duurzaam isolatiemateriaal van. Dat komt ook de lokale boerenbevolking ten goede.
Vlak bij de Ecuadoraanse kust floreert de rijstteelt. Het gewas dat zo kenmerkend is voor de Latijns-Amerikaanse keuken wordt massaal geteeld op het platteland rond de door toeristen geliefde stad Guayaquil. De rijstkorrels worden geoogst en smakelijk verorberd. Wat overblijft, is rijststro: de gedroogde halmen van rijstplanten. Na de oogst wordt het materiaal weggegooid of meteen verbrand.
Met dat materiaal willen Nicolas Salmon en Grace Yepez van het Frans-Ecuadoraanse familiebedrijf YES Innovation aan de slag. Salmon is ingenieur van opleiding, Yepez architect. ‘Vanuit onze technische achtergrond gaan we op zoek naar duurzame oplossingen in de bouw’, vertelt Salmon in een Skypegesprek vanuit de Ecuadoraanse hoofdstad Quito. ‘Veel duurzame isolatiematerialen bestaan er niet. Daarom is het interessant om een product dat in essentie afval is op een andere manier te bekijken.’
Tikkende tijdbommen
Nieuwe materialen ontwikkelen als antwoord op de groeiende vraag naar meer duurzaamheid in bouwprocessen: dat is het doel van BIOM – een afkorting die staat voor biomaterialen voor de bouw. ‘In de toekomst hopen we zoveel mogelijk de huidige isolatiematerialen die nu gebruikt worden in Ecuador te vervangen’, geeft Salmon alvast zijn tienjarenplan mee. Hij spreekt onder meer van glaswol en polystyreen, materialen waar hij vraagtekens bij heeft. ‘Zou het niet beter zijn om die te vervangen door natuurlijke producten?’
In een land als Ecuador is duurzaam isolatiemateriaal onontbeerlijk, weet Salmon. ‘Er zijn regelmatig aardbevingen. De steden zijn daar niet tegen bestand. De structurele integriteit van de meeste gebouwen is niet goed genoeg om bevingen te doorstaan. Ze bestaan uit zware betonblokken, erg gevaarlijk als de aarde begint te beven. Het materiaal brokkelt af door de wind en de regen. In het geval van een aardbeving is er helemaal niets tegen zo’n zwaar beton te beginnen. Het zijn tikkende tijdbommen.’
‘Als alternatief stellen we voor om lichtere wanden te plaatsen’, legt Salmon uit. ‘Die zijn samengesteld uit een buitencoating, isolatiemateriaal en een binnencoating. Die combinatie beschermt tegen geluidshinder en houdt de warmte buiten, maar tegelijk is het licht en veilig in het geval van aardverschuivingen.’
Circulaire economie
Rijststro is volgens Salmon ideaal als isolatiemateriaal voor die lichtere wanden. ‘Het is een sterke vezel. Bovendien is het proces om er isolatiemateriaal van te maken eigenlijk vrij simpel. Er is geen petroleum voor nodig, zoals bij andere isolatiematerialen. En doorheen het proces wordt er weinig CO2 uitgestoten.’
CO2-uitstoot beperken is een van de redenen waarom Salmon specifiek met rijststro aan de slag wil gaan. ‘Het verbranden van rijststro, wat gebeurt als je er geen biomateriaal van maakt, is heel vervuilend. Het komt vaak voor: overal ter wereld wordt rijststro verbrand. Als je die impact optelt, kom je volgens cijfers van het FAO en het World Resources Institute aan het equivalent van de CO2-productie van Duitsland.’
Door aan de slag te gaan met de stro, in plaats van het te verbranden, hoopt BIOM 3200 kilogram CO2 te besparen in 2019. Dat lukt als ze dit jaar nog de eerste 1000 vierkante meter isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen. Volgend jaar hopen ze de productie op te schalen, tot 25000 vierkante meter isolatiematerialen. Dan zouden ze spreken van een besparing van 80 ton CO2.
Afval naar de verbrandingsoven sturen, is volgens Salmon niet meer van deze tijd. ‘In de toekomst denken we steeds meer circulair’, hoopt hij. ‘In Europa is die omslag al bezig. Daar spreken we al jaren van de circulaire economie. Hier in Ecuador komt de beweging pas op gang. PET-flesjes worden misschien gerecycleerd, maar producten als papier worden niet apart opgehaald. Laat staat dat afval apart gesorteerd zou worden. Dat moet veranderen. Als consumenten verbruiken we zoveel producten. Het wordt tijd dat we anders omspringen met onze grondstoffen.’
“Veel duurzame isolatiematerialen bestaan er niet. Daarom is het interessant om een product dat in essentie afval is op een andere manier te bekijken.”
Goed voor de boeren
Naast deze ecologische beweegredenen, heeft Salmon ook het welzijn van de boeren voor ogen. Ze willen extra werkgelegenheid creëren op het platteland en de boeren correct vergoeden.
‘Als architecten kennen we de boerenstiel niet zo goed’, geeft Salmon grif toe. Daarom werken ze samen met en lokale ngo, CESA (Central Ecuatoriana de Servicios Agrícolas oftewel het Ecuadoraanse Centrum voor Agrarische Diensten). ‘Zij brengen ons in contact met vijftig landbouwfamilies. Ze voorzien ook de fabriek waarin we het isolatiemateriaal vervaardigen. We vertrouwen liever op de ngo dan op een lokaal bedrijf, om zeker te zijn dat de werkomstandigheden goed zijn en het welzijn van de boeren gerespecteerd wordt.’
Die vijftig families kunnen leven van hun boerenstiel, maar wonen vaak in armoedige omstandigheden. ‘Ze leiden een sober leven’, verwoordt Salmon het. ‘Ze kunnen het hoogstnodige betalen van de landbouwproductie, maar niks meer. Ze wonen in kleine huisjes op het land en hebben niet veel middelen om zich in te perken mochten ze tegenslagen hebben.’ Door de boeren ook te vergoeden voor rijststro, een product dat ze anders zouden verbranden, kunnen ze een meer comfortabel leven leiden.
Vrouwen tegen macho’s
In overleg met de ngo CESA heeft Salmon beslist vooral te willen inzetten op vrouwen. ‘In de hoofdstad Quito, waar wij gevestigd zijn, en in de bergen staan vrouwen al ver. Ook bij de inheemse bevolking nemen vrouwen een steeds belangrijkere rol in het gezin op. Maar aan de kust, waar onze productie is, heerst er nog veel machismo.’
Met machismo verwijst Salmon naar typische machomannen, die liever niet willen dat hun vrouwen uit werken gaan. ‘Ze hebben liever een vrouw aan de haard. Vrouwen aan de kust blijven dus vaak thuis en geraken geïsoleerd. CESA wil dat patroon doorbreken. Het maakt deel uit van hun filosofie en strategie om meer vrouwen te betrekken. En zo dragen wij ook bij tot de vijfde SDG: het doel om gendergelijkheid en vrouwenemancipatie te creëren.’
Toekomstmuziek
Rijststro is massaal beschikbaar op de Ecuadoraanse velden. Daarom wil BIOM eerst en vooral inzetten op dat materiaal. In de toekomst komen daar misschien andere natuurlijke producten bij. ‘We denken bijvoorbeeld aan kokosvezels.’ Ook de vezels van bij ons minder bekende gewassen zoals totora, abaca of cabuya kunnen dienen om isolatiemateriaal van te maken. ‘Maar dat is nog toekomstmuziek.’
Waar BIOM in de toekomst zal belanden, moet nog blijken. ‘Eerst focussen we ons op Latijns-Amerika: op Ecuador, maar ook op Colombia en Peru.’ Kijkt Salmon ook naar Azië, een ander continent waar veel rijst geteeld wordt? ‘Daar is veel rijststro te vinden, dat massaal verbrand wordt. Wat wij met BIOM doen, kan daar ook een oplossing bieden voor de vervuiling. Het idee transporteren kan dus wel. Maar de moeilijkheid zal zijn om de bouwmachines te transporteren.’
‘Wie weet komen er in de toekomst dus wel kapers op de kust, die weglopen met het idee naar de Aziatische markt’, vreest Salmon. Al maakt hij zich daar niet heel druk in. ‘Als we concurrentie krijgen, wil dat vooral een ding zeggen: dat ons idee werkt.’